Etalagebenen: niet dotteren, maar lopen!
In dit artikel is onze fysiotherapeut Astrud aan het woord. Ze vertelt over haar werk als fysiotherapeut en haar specialisatie claudicatio intermittens, oftewel etalagebenen!
,,Mijn naam is Astrud Knuster en ik ben werkzaam bij FysioSluijters sinds 2006. Daarvoor heb ik in Duitsland gewerkt. Ik heb gekozen fysiotherapeut te worden gezien het, toen ik een studie moest kiezen, een redelijk jong beroep was; het stond in de spotlights. Het leek me toen een enorm leuk beroep en dat vind ik nog steeds. Ik vind het fantastisch om te werken met verschillende mensen en elke 30 minuten een andere patiënt met andere klachten te zien. Dat houdt het afwisselend. In mijn vrije tijd stap ik graag op de wielrenfiets, ik doe ook mee aan de Roparun en ik vind het natuurlijk leuk om tijd met mijn kinderen door te brengen.
Claudicatio intermittens
Mijn specialisatie is werken met mensen met claudicatio intermittens; etalagebenen. Daar ben ik toentertijd eigenlijk vanzelf in gerold. Ik had patiënten die moeite hadden met lopen. Toen ben ik me daar meer in gaan verdiepen en cursussen gaan volgen. Zo loop je van het een in het ander. Het protocol dat is opgesteld voor het behandelen van etalagebenen volgen patiënten bij mij. De resultaten zijn bizar. Binnen drie maanden kunnen mensen in plaats van 100 meter, 300 meter lopen. Dat is fantastisch en het enthousiasme dat mensen van die resultaten krijgen maakt de groep enorm leuk om mee te werken. Daarnaast vind ik het leuk om met mensen McKenzie oefeningen toe te passen bij acute lage rugklachten.
Wanneer mensen last hebben van claudicatio intermittens hebben ze pijn met lopen en moeten ze tussendoor stoppen omdat de pijn te heftig is. Na onderzoek bij de dokter en in het ziekenhuis horen ze dat het een probleem is met de vaten. Mensen verwachten dan vaak dat ze worden gedotterd en dan het daarna klaar is. Dat gaat niet meer op; vaatchirurgen zeggen nu dat ze moeten gaan lopen! Mensen komen hier soms ook wat gedesillusioneerd binnen: ‘Ik word niet gedotterd, ik moet gaan lopen’. Het is voor mij de uitdaging om bij die mensen een ingang te vinden en ze toch aan het lopen te krijgen. Wanneer dat lukt en die mensen uiteindelijk resultaten boeken, geeft dat mij energie.
Desillusie na bezoek vaatchirurg
Mensen komen vaak bij mij via de vaatchirurg. We starten met een vraaggesprek om de situatie duidelijk te krijgen en dus ook die eventuele desillusie weg te halen. Dan laat ik mensen een loopbandtest doen als 0-meting; ik wil weten hoe ver iemand kan lopen. Van daaruit kijk ik hoe iemand loopt en hoe iemand technisch gezien loopt. Ik geef de patiënt tips en trucs mee naar huis. Vaak wanneer mensen de keer daarop bij mij komen kunnen ze al beter lopen en kost het minder energie. Dan zie je vaak dat mensen de kracht en het doorzettingsvermogen vinden om door te gaan en mee te doen met de rest van de oefeningen. Om de 3 maanden herhalen we de looptest. Die waardes willen de vaatchirurg en de vaatpoli vaak ook weten.
Tip
Als tip aan mensen met etalagebenen zou ik zeggen: ga lopen, mar wel op de goede manier. Laat iemand even kijken naar je looppatroon. Daar haal ik als fysiotherapeut heel veel informatie uit. Vaak hoeft er maar weinig te veranderen om veel te kunnen winnen, bijvoorbeeld hoe je je voet afwikkelt. Zo kun je met een kleine aanpassing grote veranderingen teweegbrengen!”